-
Woensdag 4 Oktober : Lezing uit het boek Nehemia 2,1-8.
Het gebeurde in de maand nisan, in het twintigste regeringsjaar van Artachsata. De wijn stond op tafel. Ik nam de wijn en bood die de koning aan. Nooit had hij iets op me aan te merken gehad, maar nu zei hij: ‘Waarom kijk je zo somber, je bent toch niet ziek? Er is vast iets dat je dwarszit.’ Ik schrok hevig en zei: ‘Majesteit, leef in eeuwigheid! Hoe zou ik niet somber zijn als de stad waar mijn voorouders begraven zijn, is verwoest en haar poorten in vlammen zijn opgegaan?’ ‘Wat is dan je wens?’ vroeg de koning. Ik bad tot de God van de hemel, en antwoordde de koning: ‘Als het de koning goeddunkt, en als u het mij, uw dienaar, toestaat, zend mij dan naar Juda, om de stad te herbouwen waar mijn voorouders begraven liggen. De koning – met zijn lievelingsvrouw aan zijn zijde – wilde weten hoe lang mijn reis zou duren en wanneer ik terug zou keren. Nadat ik de koning een tijdstip had genoemd, willigde hij mijn verzoek om te vertrekken in. ‘En als het de koning goeddunkt,’ zo zei ik, ‘laat men mij dan brieven meegeven voor de gouverneurs van de provincie Trans-Eufraat, opdat zij mij doorgang verlenen tot aan Juda.’ Ook verzocht ik om een brief voor Asaf, het hoofd van de koninklijke houtvesterijen, om mij hout te leveren voor de balken van de poorten van de tempelburcht, voor de stadsmuur en voor de woning waarin ik mijn intrek zou nemen. Omdat mijn God mij bescherming bood, gaf de koning mij de verlangde brieven.
-
Woensdag 4 Oktober : Psalmen 137(136),1-2.3.4-5.6.
Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij treurend en dachten aan Sion. In de wilgen op de oever hingen wij onze lieren. Daar durfden onze bewakers te vragen om een lied, daar vroegen onze beulen: ‘Zing voor ons een vrolijk lied uit Sion.’ Hoe kunnen wij zingen een lied van de Heer op vreemde grond? ls ik jou vergeet, Jeruzalem, laat dan mijn hand de snaren vergeten. Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven als ik niet meer denk aan jou, als ik Jeruzalem niet stel boven alles wat mij verheugt.
-
Woensdag 4 Oktober : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 9,57-62.
In die tijd zei iemand tot Jezus: 'Ik zal U volgen, waar Gij ook heen gaat.' Jezus sprak tot hem: 'De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.' Tot een ander sprak Hij: 'Volg Mij.' Deze vroeg: 'Heer, laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven.' Jezus zei tot hem: 'Laat de doden hun doden begraven; maar gij, ga heen en verkondig het Rijk Gods.' Weer een ander zeide: 'Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten.' Tot hem sprak Jezus: 'Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.'
-
Woensdag 4 Oktober : H. Hildegard van Bingen
De mens moet de werken van gerechtigheid volbrengen in de vreugde van de Heilige Geest, zonder zijn aarzeling te markeren met een boosaardig gemompel. Hij hoeft dus niet te zeggen dat het hem ontbreekt aan de eerste wortel die in de mens gelegd is door een gave van God - het onderscheidingsvermogen van wat goed is - of aan de genade van de Heilige Geest die deze zelfde wortel raakt met zijn raadgevingen - het vuur van genade dat de wil motiveert. Als hij handelt met vreugdevolle vastberadenheid, moet hij niet in angst zijn vanwege wat hij in het verleden heeft gedaan, gedreven door een verwerpelijke impuls alsof hij iets zwakkers in zijn innerlijke wortel had. En als hij valt, als hij eenmaal in de nood gevallen is, zal hij niet mopperen en bij zichzelf zeggen: "Helaas, helaas, wat heb ik gedaan dat ik mijn werken in God niet van tevoren heb kunnen zien?" Laat hem veeleer vastberaden voorwaarts gaan zonder het gewicht van zijn vroegere ontrouw te dragen, zodat hij God niet wantrouwt in zijn daden, maar in veiligheid wordt gebracht, zonder zijn betraande klacht over zijn vroegere slechte daad.
-
Dinsdag 3 Oktober : Uit de profeet Zacharias 8,20-23.
Zo spreekt Jahwe van de machten: Eens zullen volkeren komen en inwoners van vele steden, en de inwoners van de ene stad zullen gaan naar die van de andere en zij zullen zeggen: 'Laat ons de genade van Jahwe gaan afsmeken en laat ons Jahwe van de machten gaan zoeken; ook ik ga mee.' Dan zullen vele volken en machtige naties komen om in Jeruzalem Jahwe van de machten te zoeken en zijn genade af te smeken. Zo spreekt Jahwe van de machten: In die dagen zullen tien mannen, afkomstig uit volken van allerlei talen, een joodse man bij de slip van zijn kleed vastgrijpen en tot hem zeggen: 'Met u willen wij meegaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is.'
-
Dinsdag 3 Oktober : Psalmen 87(86),1-3.4-5.6-7.
Zijn stad op de heilige bergen: de Heer heeft haar lief. De poorten van Sion veel meer dan alle tenten van Jakob. Hoe groots is het wat er van u wordt voorzegt, Jeruzalem, stad van God. Eens worden Egypte en Babel geteld tot hen die de Heer vereren. Ja, Filistijnen en Tyrus en Koes, ook zij worden burgens van Sion. Zij zullen dan zeggen: mijn moeder is zij, uit haar zijn wij allen geboren. En Hij zal zelf verklaren, de Allerhoogste, de Heer. Hij zal in het boek van de volkeren schrijven: ook deze horen daar thuis. Dan zullen zij dansen en zingen: de bron van ons leven zijt Gij.
-
Dinsdag 3 Oktober : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 9,51-56.
Toen de dagen van zijn verheffing hun vervulling tegemoet gingen, aanvaardde Jezus vastberaden de reis naar Jeruzalem en zond boden voor zich uit. Dezen kwamen op hun tocht in een Samaritaans dorp om er zijn verblijf voor te bereiden. Maar de Samaritanen ontvingen Hem niet, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes dit gewaar werden, vroegen ze: 'Heer, wilt Gij, dat wij vuur van de hemel afroepen om hen te verdelgen?' Maar Hij keerde zich om en wees hen op strenge toon terecht. Daarop vertrokken zij naar een ander dorp.
Teksten zijn ontleend aan de website "Dagelijks Evangelie, www.dagelijksevangelie.org"