-
Zaterdag 3 Juni : Lezing uit het boek Jezus Sirach 51,12-20.
Heer en Koning, U hebt mij voor de ondergang behoed, uit de benauwenis gered. Daarom zal ik U danken en prijzen, de naam van de Heer zal ik loven. Toen ik nog jong was, voordat ik mijn reizen begon, zocht ik openlijk door mijn gebed wijsheid te verkrijgen. Staande voor de tempel bad ik erom en tot het laatst toe zal ik haar zoeken. Wanneer zij gedijde, als een rijpende druif, verheugde mijn hart zich over haar. Mijn voet is de rechte weg opgegaan: van mijn jeugd af heb ik haar spoor gevolgd. Als ik maar even luisterde, leerde ik van haar en verwierf ik veel kennis. Zij heeft mij veel voordeel gebracht; degene die mij wijsheid geeft zal ik eren. Ik legde mij erop toe haar te beoefenen. Ik heb het goede nagestreefd en ik zal niet teleurgesteld worden. Ik heb om haar gestreden en de wet nauwlettend onderhouden. Ik heb mijn handen ten hemel geheven en mijn onwetendheid over haar betreurd. Ik heb mijn zinnen op haar gezet en ik heb haar door loutering gevonden. Met haar heb ik inzicht verworven, van het begin af aan: daarom zal ik haar nooit verlaten.
-
Zaterdag 3 Juni : Psalmen 19(18),8.9.10.11.
De wet van de Heer is volmaakt: levenskracht voor de mens. De richtlijn van de Heer is betrouwbaar: wijsheid voor de eenvoudige. De bevelen van de Heer zijn eenduidig: vreugde voor het hart. Het gebod van de Heer is helder: licht voor de ogen. Het ontzag voor de Heer is zuiver, houdt stand, voor altijd. De voorschriften van de Heer zijn waarachtig, rechtvaardig, geheel en al. Ze zijn begeerlijker dan goud, dan fijn goud in overvloed, en zoeter dan honing, dan honing vers uit de raat.
-
Zaterdag 3 Juni : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 11,27-33.
In die tijd kwam Jezus met zijn leerlingen in Jeruzalem. Terwijl Hij rondwandelde op het tempelplein, traden de hogepriesters en oudsten op Hem toe en vroegen Hem: 'Welke bevoegdheid hebt Gij om dit alles te doen? En wie heeft U die bevoegdheid dan daartoe gegeven?' Jezus antwoordde: 'Ik zal u een enkele vraag stellen en als gij Mij daar antwoord op geeft, zal Ik u op mijn beurt zeggen krachtens welke bevoegdheid Ik dit alles doe. Het doopsel van Johannes, kwam dat van de hemel of van de mensen? Geeft Mij daar een antwoord op.' Zij beraadslaagden onder elkaar: Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij antwoordden: Waarom hebt gij hem dan geen geloof geschonken? Maar zeggen we: van de mensen?... Zij waren bang voor het volk, want iedereen hield Johannes voor een profeet. Zij gaven Jezus dus ten antwoord: 'Wij weten het niet.' Toen zei Jezus tot hen: 'Dan zeg Ik u evenmin krachtens welke bevoegdheid Ik zo handel.'
-
Zaterdag 3 Juni : H. Gregorius de Grote
“Luister naar mij, ik zal u uitleggen wat ik gezien heb.” (Job 15:17) Het kenmerk van de hoogmoedige is, hoe zwak ook, nooit een gevoel van rechtvaardigheid te hebben zonder het in dienst van de hoogmoed te stellen; het is zich door zijn eigen intelligentie boven zichzelf verheffen om vervolgens, opgeblazen door ijdelheid, in de val van de hoogmoed te vallen. Het is zichzelf geleerder achten dan de geleerden; het is eerbied opeisen van hen die beter zijn dan hijzelf; het is doen alsof hij met een air van autoriteit les geeft aan hen die heiliger zijn dan hijzelf. Vandaar de woorden: “Luister naar mij, ik zal u uitleggen wat ik gezien heb.” (...) Na dit woord: "De goddeloze is trots in zijn dagen" (Job 15:20), voegt Job eraan toe: "En het aantal dagen van zijn tirannie is onzeker.” Met andere woorden: Waarom trots zijn op enige zekerheid, terwijl de pijn van de onzekerheid het lot is van de menselijke conditie? Maar aan de mensen met een verdorven leven reserveert de almachtige God niet alleen de kwellingen van het toekomstige leven; hier beneden, in het uur van hun mislukkingen, omklemt Hij hun harten in kastijdingen: als ze zondigen, slaan ze zichzelf, altijd bevend, altijd uitdagend, in angst door anderen te lijden wat ze zich herinneren zelf anderen te hebben aangedaan.
-
Vrijdag 2 Juni : Lezing uit het boek Jezus Sirach 44,1.9-13.
Laat ons nu de roemrijke mannen prijzen, onze vaderen, geslacht na geslacht. Aan anderen wordt niet meer gedacht: zij zijn verdwenen, als hadden zij nooit bestaan; zij werden als waren zij niet geboren en zo ging het ook met hun kinderen na hen. De eerstgenoemden echter waren vrome mannen, wier rechtvaardige daden niet vergeten zijn; hun bezit blijft bij hun nageslacht, hun erfdeel bij de zonen van hun zonen. Hun nageslacht houdt zich aan het verbond; hun kinderen doen dat om hunnentwil. Tot in lengte van dagen blijft hun gedachtenis en hun roem wordt niet uitgewist.
-
Vrijdag 2 Juni : Psalmen 149(148),1-2.3-4.5-6a.9b.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zijn lof weerklinke te midden der zijnen Israël juiche zijn Schepper toe, Laat Sions zonen hun Koning begroeten. Looft zijn Naam in een heilige dans bespeelt voor Hem harp en citer. Want onze Heer, die zijn volk bemint, omkranst de verdrukten met zegekransen. Jubelt dus heiligen, om uw triomf, viert feest in uw legerplaatsen. Gaat met het lied van God in uw mond, een taak die zijn vromen tot eer strekt.
-
Vrijdag 2 Juni : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 11,11-25.
In die tijd trok Jezus Jeruzalem binnen, de tempel in. Nadat Hij er alles in ogenschouw had genomen, keerde Hij, omdat het al laat was, met de twaalf naar Betanië terug. Toen zij de volgende dag Betanië verlaten hadden, kreeg Hij honger. Hij zag in de verte een vijgeboom in blad staan en ging kijken of Hij er misschien iets aan kon vinden; maar bij de boom gekomen vond Hij niets dan blaren; het was trouwens niet de tijd van de vijgen. Daarom richtte Hij zich tot de boom en zei: 'Niemand zal in eeuwigheid nog vruchten van je eten!' Zijn leerlingen hoorden dat. Toen ze in Jeruzalem kwamen, ging Hij naar de tempel en begon de kopers en verkopers het tempelplein af te jagen. Hij wierp de tafels van de geldwisselaars en de stoeltjes van de duiven verkopers omver en ook duldde Hij niet dat nog iemand enig voorwerp over het tempelplein droeg. En Hij gaf hun als verklaring: 'Staat er niet geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd voor alle volkeren? Maar gij hebt er een rovershol van gemaakt.' De hogepriesters en schriftgeleerden die dat gehoord hadden, zochten een mogelijkheid om Hem ter dood te brengen. Ze vreesden Hem namelijk, omdat heel het volk verrukt was over zijn leer. In de avond verlieten zij de stad weer. 's Morgens kwamen zij langs de vijgeboom en zagen dat hij tot op de wortel verdord was. Petrus dacht weer terug aan het gebeurde en zei: 'Meester, kijk!' De vijgeboom die Gij vervloekt hebt, is verdord.' Jezus antwoordde hun: 'Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u: Als iemand tot deze berg zegt: Hef u op en stort u in de zee, en als hij in zijn hart niet twijfelt, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, voor hem zal het werkelijkheid worden. Daarom zeg Ik u: Alles wat ge in het gebed vraagt, gelooft dat ge het al verkregen hebt, en ge zult het verkrijgen. Hebt ge iets tegen iemand, terwijl ge staat te bidden, vergeeft het dan, opdat ook uw Vader in de hemel u uw tekortkomingen moge vergeven.'
Teksten zijn ontleend aan de website "Dagelijks Evangelie, www.dagelijksevangelie.org"